Publicaties op modegebied
In het verleden zijn onder mijn naam allerlei artikelen, essays en boeken over mode gepubliceerd. Bijvoorbeeld:
IN AND OUT OF FASHION, Terra / ArtEZ Press 2018

There’s no escaping fashion. Everyone wears clothes, and that means making choices, always raising the same practical, strategic, political or entirely irrational question: What should I put on? In this guide, Karin Schacknat has found a new, comprehensive way to illustrate the developments in European clothing and apparel-related behaviour from antiquity to the beginning of the twenty-first century. From the toga to Dolce & Gabbana, from the seventeenth-century lace collar to Iris van Herpen. So much of what’s gone out of fashion has come back in. The book’s many images of historical clothing are enhanced by recent illustrations, film stills, and fashion photos featuring current styles, making this a vast treasure trove of contemporary fashion design ideas.
In en uit de mode, Terra / ArtEZ Press 2014

‘Uitgerekend een Engelsman geldt als de vader van de Franse haute couture: Charles Frederick Worth (1826 – 1895) is een stoffenverkoper in een Londens warenhuis als hij naar Parijs verhuist om bij modehuis Gagelin te gaan werken. Hij ontwerpt en maakt kleren van de stoffen van het huis en laat ze door zijn vrouw showen – een nieuwe manier van presenteren. Worth wordt zakenpartner van Gagelin en in 1858 opent hij zijn eigen salon, erst in Parijs, even later in Londen. Worth is onbeleefd en arrogant, maar zijn ideeën worden gretig nagevolgd. Hij verwerft cultstatus en bedient zich – baanbrekend in die tijd – van een uitgekiende marketing. Hij is de eerste die zijn creaties `signeert` met een ingenaaid labeltje van stof met zijn naam in handschrift. Jaarlijks laat Worth zijn nieuwe collectie presenteren door modellen Het publiek kan dan een ontwerp kiezen en in de eigen maat laten uitvoeren. De klant heeft geen enkele inbreng in het ontwerp: Worth dicteert, de clientèle volgt.
Mode verandert nu volgens een vast ritme en dat stimuleert de omzet. Deze gang van zaken zet de trend. De belangrijkste modeontwikkelingen in deze periode – ovale crinoline, polonaise, tournure, strakke belijningen omstreeks 1878 en de cul de Paris – worden aan Worth toegeschreven. Hij propageert het dragen van hoeden die hoofd en gezicht accentueren; luifelhoeden en mutsen zijn op slag ouderwets. Al vroeg gebruikt hij intense schakeringen van de nieuwe anilinekleurstoffen. De kleding van Worth is heel duur: zelfs heel rijke klanten laten hun garderobe volgens de laatste mode veranderen in plaats van nieuwe creaties aan te schaffen. Tot zijn klantenkring behoren aristocrates uit heel Europa, zoals keizerin Elisabeth van Oostenrijk, vorstin Pauline van Metternich en koningin Victoria van Engeland, maar de belangrijkste was de modebewuste keizerin Eugénie van Frankrijk, de beschermvrouwe van huize Worth. Er wordt gezegd dat Eugénies gehechtheid aan de crinoline er de oorzaak van is dat deze langer in de mode blijft dan de kritische Worth eigenlijk wil, maar deze klant wil hij uiteraard niet kwijt. Tot de klantenkring horen verder ook rijke Amerikanen, zoals de Rockefellers en de Vanderbilts, en rijke burgervrouwen, actrices als Lilly Langtree en courtinsanes als Cora Pearl. Zolang men de hoge rekening kan betalen, is iedereen welkom. In zekere zin is daarmee een nieuwe stap gezet in de democratisering van de mode.’
Fong-Leng, d’jonge Hond / ArtEZ Press 2010
Portret van een modediva en haar werk tegen de achtergrond van de tijdgeest van de jaren 60 tot 80 van de vorige eeuw. Fong-Leng werd toen beroemd en berucht met haar sprookjesachtige, barokke collecties, haar shows en haar futuristische Studio in Amsterdam. Dit alles betekende destijds een radicale vernieuwing van de mode in Nederland.
‘Hier werd iets volstrekt anders geboden dan een conventionele coutureshow, en het publiek was er klaar voor. Fong-Leng was de eerste in Nederland die het aandurfde de keurige ladyspeaker van weleer te vervangen door hardrock en andere elementen van presentatie. Das was in het buitenland – lees: Londen – op dat moment heel actueel, maar in Nederland was het nog pionierswerk. Net als bij Ossie Clark groeiden ook de shows van Fong-Leng uit tot een modespektakel en sociaal evenement bij uitstek. Het publiek stroomde toe om te kijken en bekeken te worden. Adembenemende verschijningen bevolkten zowel de catwalk als de bomvolle publieksruimte. De flamboyante vrouw des huizes bevond zich op meerdere plaatsen tegelijk, lachend, kusjes en opmerkingen uitdelend. De muziek stond snoeihard. Er werd gezongen en gedanst, en de champagne vloeide rijkelijk.’
`Geniale utopieën en andere werkelijkheden`, in: Mode en verbeelding, d’jonge Hond / ArtEZ Press, 2009
Kan mode worden beschouwd als Gesamtkunstwerk? Toelichting van deze kunsthistorische term in het algemeen en volgens de kenmerkende visie van de Duitse filosoof Bazon Brock. Er worden raakvlakken zichtbaar met de universa van bepaalde modevormgevers.
‘Net als bij autonome kunst gaat het ook bij modevormgeving om een conceptueel universum en de mate waarin de ontwerper erin slaagt dit overtuigend te postuleren. Bij de productie van massaconfectie bijvoorbeeld is dat niet het geval. De conceptuele totaliteit erachter strekt niet verder dan de winstmarge van de onderneming (men is er zogenaamd `realistisch` bezig). Aan de andere kant van de schaal zijn er visionaire vormgevers. Kenmerkende recente voorbeelden van dit type ontwerper zijn onder meer…’
`Cyril Duval`, `Dai Rees`, `Bernhard Willhelm`, in: Mode en verbeelding, d’jonge Hond / ArtEZ Press, 2009
Drie cases, beknopte beschrijvingen van het werk van respectievelijk Duval, Rees en Willhelm waarbij telkens specifieke verbindingen tussen mode en autonome kunst zichtbaar worden.
`In dialoog met de stof`, in: Moulage. Kunst en Vakmanschap in Modevormgeving, d’jonge Hond / ArtEZ Press, 2008
Historische schets van de ontwikkeling van moulage.
‘Moulage is een kenmerkend fenomeen binnen de westerse kledinggeschiedenis. Als vroege voorlopers zou men de elegant gedrapeerde gewaden uit de antieke oudheid kunnen beschouwen. In latere eeuwen werden tuniekachtige kledingstukken gedragen; mas in de late middeleeuwen verscheen een zekere coupe. Maar de documentatie van heuse moulages werd pas in de negentiende eeuw gemaakt.’
`Commentaren uit de praktijk`, in: Moulage. Kunst en Vakmanschap in Modevormgeving, d’jonge Hond / ArtEZ Press 2008
Gesprekken met de modeontwerpers Eduard van Rijn, Tim van Steenbergen en Michiel Keuper, met Martin van Dusseldorp, toilist en technische duizendpoot van Viktor & Rolf, en met Els Roseboom, bedrijfsleidster. De kern van elk verhaal is de wisselwerking tussen ontwerp en techniek, ontwikkelingen van ideeën vanuit moulages naar patroon naar kledingstuk.
`Mode met een boodschap`, in: Beyond Green. Duurzaamheid & Mode, d’jonge Hond / ArtEZ Press, 2008
Het gaat om de vraag in hoeverre modeontwerpers door middel van hun werk een constructieve bijdrage kunnen / moeten leveren aan het welzijn van mens, dier en planeet. Katharine Hamnett gebruikt expliciete taal. Op haar t-shirts prijken al ruim twintig jaar lang ecologische strijdkreten. Helemaal correct. Maar een interessant ontwerp heb je daarmee nog niet.
‘Trouwens, de communicatie van de tekstuele boodschappen werkt niet eens altijd goed. CHOOSE LIFE is ook wel gelezen als een statement tegen abortus. En wie thans met PEACE of LOVE uit de nieuwe collectie op z’n borst loopt, wordt mogelijk aangezien voor een in de tijd verdwaalde hippie. Op een ander shirt is alleen een E afgebeeld. De argeloze waarnemer zal misschien eerder denken dat dit gedragen wordt door een Ellie of Edouard dan door iemand met Ecologie of Ethiek in zijn vaandel.’
`De magie van het imago`, in: Mode & Accessoires, Terra / ArtEZ Press, 2007
Bij de aanschaf van iets nieuws bezwijkt de consument vaak voor bepaalde verleidingen van producten die een interessante meerwaarde beloven boven hun gebruikswaarde. Dergelijke meerwaarden gaan voorbij aan praktische of visuele behoeften. Ze houden verband met een dieperliggend gemis.
‘Niets irrationeels is te gek in de wondere wereld van styling en reclame omwille van de magie van het product. Een aanzienlijk deel van deze magie berust op het imago van de producent. Een goed imago is de moeder van alle verkoopargumenten, zeker in het modesegment met de meest pittige prijskaartjes. Ik zal proberen het begrip zelf nader te belichten en vervolgens de imago’s van enkele befaamde modehuizen te schetsen. (…) Accessoires spelen een cruciale rol bij het functioneren van een imago en dus voor het rendement van een modemerk. Voor de consument zijn het vaak cultobjecten en dragers van een meerwaarde. Toen Rochas zijn deuren moest sluiten, weet de pers dat onder meer aan het ontbreken van een goed assortiment accessoires.’
`Carnavalesk`, in: Mode & Accessoires, Terra / ArtEZ Press, 2007
Beschouwingen over het carnavaleske in de mode in de zin van bepaalde sferen die zich sinds het laatste kwart van de vorige eeuw manifesteren:
‘tegendraads, flamboyant, maar met een vals licht en verontrustende ondertonen, verwijzend naar agressie, vervreemding, perversiteit, verval en dood. Zwarte humor à la Westwood bijvoorbeeld hoort er evengood bij als de macabere ensceneringen van Olivier Theyskens’ kleding in een knekelhuis.’