Tijdens de laatste decennia is in de mode het grote mixen begonnen.
‘Het zal eind jaren tachtig geweest zijn, toen Jean Paul Gaultier een glitterjurk combineerde met een Noorse trui. Dit was niet de eerste en niet de laatste keer dat de meester zijn publiek tracteerde op een eclectisch beeld dat de gangbare conventies van de Goede Smaak tartte. Gaultiers postmoderne modecocktails onderscheidden zich altijd al door een gewaagde mix van ingrediënten: uitheemse folklore met westerse grootstadse chic, mannelijke met vrouwelijke clichés, wol met kant, onder- met bovenkleding, ernst met humor, enzovoort.’
De hoogst eigen mix als expressiemiddel van een individualiteit – niet alleen op het terrein van de mode zelf maar ook interdisciplinair:
‘De traditionele grens tussen kunst en toegepaste kunst, tussen populair en elitair, is aan het vervagen. Verschillende kunstobjecten zijn immers behalve visueel ook functioneel. De marktmechanismes waarin beide categorieën zijn ingebed, lijken op elkaar. Net als mode of industrieel design heeft ook kunst bepaalde doelgroepen, al heet dat in die sector niet zo. (…) Nieuwere tijdschriften tonen kunst, fotografie, film en mode en hun onderlinge hybriden naast elkaar, waarbij conventionele hokjes meer en meer in verval raken.’