`Op zoek naar de natuur`, in: De nieuwe Kleren. Over Mode, Vormgeving en Ecologie, De Balie / Gerrit Rietveld Academie 1993

 

‘Tegenover de dionysische roes waarin elke subjectiviteit, elke wilsbeweging oplost, plaatst Nietzsche het apollinische als de droom, de verlossing door de schone schijn. Het dionysische en het apollinische worden door hem beschouwd als twee fundamentele krachten die van meet af aan door de natuur gegeven zijn en die door de kunst worden nagebootst. Binnen deze zienswijze horen de epiek en de beeldende kunst aan de kant van het apollinische. De muziek daarentegen wordt als dionysisch opgevat omdat zij onmiddellijk is. Het chtonische, dionysische oertype natuur werd later het doelwit van de christelijke moraal die de natuur vereenzelvigde met de materie en de vrouw. Tesamen hoorden zij thuis in de categorie `duivels kwaad`. De link tussen het vrouwelijke en de natuur komt men regelmatig tegen. Moeder Natuur is als vrouwelijk begrip even diep in de westerse psyche geworteld als Vader Staat, het mannelijk synoniem voor de wet oftewel orde en gezag.’

^ Naar Boven